Update: op 3 maart 2021, om 15u, is de openbare terechtzitting van het Grondwettelijk Hof rond de schorsing van het Vlaams decreet.
We vragen de schorsing en vernietiging van de recente Vlaamse quarantainedecreten aan het Grondwettelijk Hof. De decreten zijn een totale uitholling van de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van de persoon en beschermen de burger onvoldoende tegen onterechte quarantaines en willekeur.
Waarover gaat het?
Al sinds 2003 bestaat in Vlaanderen het “Decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid” (preventiedecreet). Het decreet voorziet in zeer verregaande bevoegdheden voor ambtenaren-artsen, die iemand die een besmettelijke ziekte heeft van zijn vrijheid kunnen beroven en laten opsluiten in het ziekenhuis. Er is slechts voorzien in een beroepsprocedure per aangetekende brief die tot 10 werkdagen in beslag mag nemen. Al die tijd blijft de patiënt in gevangenschap, desnoods met tussenkomst van de politie.
Hoewel deze procedure manifest in strijd is met artikel 12 van de Grondwet, dat tussenkomst van een rechter vereist binnen de 48u, is het preventiedecreet jarenlang onder de radar gebleven. Er is geen maatschappelijk debat geweest rond dit zeer ingrijpende decreet. Door de COVID-19-pandemie is deze problematiek terug brandend actueel.
Waarom gaan we naar het Grondwettelijk Hof?
De tikkende tijdbom van het preventiedecreet is door twee recente decreetswijzigingen op scherp gesteld. Ambtenaren krijgen verregaande mogelijkheden om ook bij personen die louter een “verhoogd risico” lopen op besmetting, naar een gedwongen quarantaine te grijpen. Wat “verhoogd risico” betekent kan vrij door de ambtenaar-arts ingevuld worden.
Nu al zijn er gevallen van mensen die een quarantainebevel kregen met als motivatie dat ze een risico-contact zouden hebben gehad met een COVID-patiënt, hoewel een dergelijk contact nooit heeft plaatsgevonden. Het quarantainebevel werd automatisch gegeneerd op basis van het “Passenger Locator Form” (PLF). Ze werden dus van hun vrijheid beroofd op basis van een computergegeneerd administratief zelfopsluitingsbevel. Beroepen blijven onbeantwoord. De laatste decreetswijziging voorziet zelfs geen beroepsmogelijkheid meer.
Er is ook een hele waslijst van situaties waarbij personen automatisch in quarantaine moeten gaan. Daarnaast is voorzien in een uitgebreide lijst van situaties waarbij personen automatisch in quarantaine moeten gaan. Een positieve test is – uiteraard – een reden, maar ook als er “ernstige aanwijzingen” van besmetting met COVID-19 zijn, een verblijf in hoogrisico-gebied of enig ander “verhoogd risico”. Na telefonische verwittiging moet de persoon in afzondering. Een lijst van alle personen die “automatisch” in quarantaine moeten wordt bovendien doorgestuurd naar de gemeentes, met het oog op handhaving door de politie.
De regeling rond de automatische quarantaine is heel problematisch: definities zijn vaag, de herkomst van gegevens is onduidelijk en onbetrouwbaar, er is geen beroepsmogelijkheid… U wordt gewoon opgesloten als u de pech heeft op de lijst te staan. In alle gevallen kan het niet naleven van de quarantaine bestraft worden met boetes en gevangenisstraffen. Ook kan de politie de quarantaine met geweld afdwingen.
De contactopsporing werd van bij aanvang voorgesteld als een manier om mensen te helpen en op de hoogte te brengen van mogelijke risico’s. Door het aangepaste preventiedecreet zullen deze gegevens echter gebruikt worden voor handhaving, terwijl niemand kan verifiëren of een risico-contact werkelijk heeft plaatsgevonden. De door de contactopsporing verkregen gegevens krijgen zo de facto de status van strafrechtelijk bewijs. Ook de PLF-gegevens zijn niet verifieerbaar, eender wie kan een PLF invullen en zo iemand zelfs tot quarantaine dwingen. Er is bovendien geen wettelijke basis voor het verwerken van PLF-gegevens. Bovendien verbiedt het samenwerkingsakkoord tussen de deelstaten politioneel gebruik van de contactopsporingsdata.
Ook Brusselse ordonantie aangevochten
In een tweede zaak vragen we ook de vernietiging van de Brusselse ordonnantie die de quarantaine regelt. Deze ordonnantie, hoewel minder vergaand dan de Vlaamse decreten terzake, is een uitholling van de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van de persoon en beschermt de burger onvoldoende tegen onterechte quarantaines en willekeur.
Bovendien schenden zowel deze ordonnantie als de eerdere Vlaamse (en Waalse) decreten de bevoegdheidsverdeling tussen de gewesten, gemeenschappen en de federale overheid, zoals voorzien inde Grondwet en de opeenvolgende wetten op de hervorming van de instellingen in dit land. Het is immers de federale overheid — en alleen zij — die bevoegd is voor wat het “pandemiebeleid” (de zgn.profylaxe) kan worden genoemd, alsook voor welke maatregel dan ook die een algemene inperking van grondrechten met zich meebrengt (zie bijv. art. 22 GW).
Meer informatie
Het volledige verzoekschrift is online beschikbaar.